CARVEDILOLLaatste bijwerking : 2022.06.17 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | check II | check II | check II | check II | check III | |
geen info | geen info | geen info |
Geen specifieke humane informatie beschikbaar. De codes zijn gebaseerd op het klasse-effect.
Geen specifieke humane informatie beschikbaar.
De toediening van toxische dosissen carvedilol (≥ 200 mg/kg, ≥ 32 keer de gemiddelde humane dosis) bij de volwassen rat heeft een verminderde vruchtbaarheid aangetoond (verminderde koppeling, minder gele lichaampjes en implantatie) [SKP Kredex 12 2018].
Het is niet bekend of carvedilol door de placenta-barrière gaat [Briggs]. LAREB beschouwt carvedilol als een betablokker waarmee te weinig ervaring is opgedaan tijdens zwangerschap [LAREB 06 2022].
Bij gebruik tijdens de zwangerschap kunnen bij foetus o.a. optreden hypotensie, hypoglykemie en bradycardie [Farmacotherapeutisch kompas, carvedilol, 06 2022]. Zie ook "Klasse-tekst".
Dierexperimenteel:Embryotoxiciteit (toegenomen mortaliteit na embryonale implantatie) werd waargenomen, maar misvormingen werden niet gevonden bij ratten of konijnen bij doses van respectievelijk 200 mg/kg en 75 mg/kg (38 tot 100 maal de maximale dagelijkse dosis gebruikt bij mensen). Dieronderzoek heeft geen duidelijke aanwijzigen van teratogeniciteit met carvedilol opgeleverd [SKP Kredex 12 2018].
Tweede trimester:Groeivertraging met bètablokkers was meer uitgesproken wanneer de behandeling vroeg in het tweede trimester werd opgestart (zie "Klasse-tekst").
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Bij gebruik tijdens partus kunnen bij neonaat o.a. nog optreden hypotensie, hypoglykemie, ademhalingsproblemen en bradycardie (zie "Klasse-tekst"). Een observatieperiode van minimum 24 tot 48 uur is aangewezen voor de baby [Briggs].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Zie derde trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :Er is een verhoogd risico op cardiale en pulmonaire verwikkelingen bij de neonatus in de post-natale periode (zie “Klasse-tekst”).
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L3
Het is niet gekend of carvedilol wordt uitgescheiden via de moedermelk [SKP Kredex 12 2018] [Hale]. Er bestaat een risico op alfa1/bèta-blokkade (zie "Klasse-tekst"). Een observatieperiode van minimum 24 tot 48 uur is aangewezen voor de baby [Briggs].
Dierexperimenteel:Dierenstudies hebben aangetoond dat carvedilol of zijn metabolieten uitgescheiden worden via de moedermelk [SKP Kredex 12 2018].
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
check II | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Erectiestoornissen worden soms als nevenwerking gemeld.
Erectiestoornissen worden als soms voorkomende nevenwerking gemeld (bij meer dan 1 op 1000 patiënten) [SKP Kredex 12 2018].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
[Lecrat] : CRAT - Centre de référence sur les agents tératogènes chez la femme enceinte (lecrat.fr) https://www.lecrat.fr
Volgens LAREB en LECRAT, verdienen labetalol en metoprolol de voorkeur indien tijdens zwangerschap een betablokker moet worden aangewend. Er zijn geen aanwijzingen voor een hoger risico op aangeboren afwijkingen met bètablokkers [LAREB 06 2022][LECRAT 06 2022].
Er worden meer dan 300 gevallen gerapporteerd met bisoprolol (cardioselectief) tijdens het eerste trimester zonder verhoogde incidentie van afwijkingen. Zie ook de specifieke monografie [NVDR].
Groeivertraging en gewichtreductie werden met het gebruik van bètablokkers geassocieerd. Groeivertraging was meer uitgesproken wanneer de behandeling vroeg in het tweede trimester werd opgestart. Wanneer enkel in de 3de trimester behandeld, leed vooral het placentagewicht er onder.
Bètablokkers die toegediend worden op het einde van de zwangerschap, kunnen aanleiding geven tot bradycardie, hypoglykemie en cardiale of pulmonale complicaties bij de foetus/pasgeborene. Daarom is het aanbevolen om de pasgeborene de 3 a 5 eerste levensdagen nauwgezet op te volgen (hartfrequentie – glykemie) in een gespecialiseerde eenheid.
Bètablokkers kunnen de placentaire doorbloeding verminderen, wat kan leiden tot intra-uterien foetaal overlijden, immature en premature bevallingen.
Met borstvoeding bestaat er een risico op bèta-blokkade met bradycardie, tachypnea en hypotensie.
is een verhoogd risico op cardiale en pulmonaire verwikkelingen bij de neonatus in de post-natale periode [Briggs][LAREB].
Geen specifieke informatie beschikbaar.