ZONISAMIDELaatste bijwerking : 2024.01.18 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
check II | check I | check I | check I | check I | check II | |
geen info | geen info | geen info |
De beperkte humane gegevens en dierexperimenteel onderzoek laten complicaties vermoeden tijdens zwangerschap. Borstvoeding wordt ontraden omwille van passage van zonisamide in moedermelk. Plots staken van de behandeling van epilepsie moet evenwel vermeden worden.
Geen specifieke humane informatie beschikbaar.
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens en gedurende één maand na de behandeling met zonisamide [SmPC Zonegran 01 2024 EMA].
Bij ratten werden lagere aantallen corpora lutea en implantatielocaties waargenomen bij blootstellingsniveaus die overeenkomen met de maximale therapeutische dosis bij de mens [SmPC Zonegran 01 2024 EMA].
De passage van zonisamide doorheen de placenta-barrière is onbekend, doch verwacht (laag MG, lange T1/2) [Briggs].
Er zijn beperkte gegevens over het gebruik van zonisamide bij zwangere vrouwen (minder dan 150 gevallen). Uit een registeronderzoek blijkt een toename van het aantal baby’s dat geboren wordt met een laag geboortegewicht, dat vroegtijdig wordt geboren of klein is in verhouding tot de zwangerschapsduur (SGA = Small for Gestational Age). Het gaat om stijgingen van ongeveer 5% tot 8% voor een laag geboortegewicht van ongeveer 8% tot 10% voor vroegtijdige geboortes en van ongeveer 7% tot 12% voor klein voor de zwangerschapsduur in vergelijking met moeders die alleen met lamotrigine werden behandeld [SmPC Zonegran 01 2024 EMA].
Er zijn gegevens bekend over 26 baby’s die in utero werden blootgesteld aan zonisamide. Slechts in 4 gevallen ging het over zonisamide in monotherapie. In alle andere gevallen werd een combinatie van antiëpileptica gegeven. De dagdoses varieerden van 100 tot 600 mg. In twee gevallen werd abortus geïnduceerd. Bij 2 van de 24 baby’s werden majeure misvormingen vastgesteld. Er zijn nog gegevens over 15 baby’s zonder geboortedefect nadat de moeder behandeld werd met onder andere zonisamide. In het North American Antiepileptic Drug Pregnancy Registry werden gegevens opgenomen van 98 neonaten die in utero blootgesteld werden aan zonisamide. Er werd algemeen een lager geboortegewicht vastgesteld en de baby’s waren kleiner dan normaal. Foliumzuur wordt aangeraden bij gebruik van zonisamide [Briggs].
Zoals met alle anti-epileptica moet het plotseling staken van de behandeling met zonisamide worden vermeden aangezien dit kan leiden tot doorbraak insulten die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de vrouw en het ongeboren kind. Het risico op aangeboren afwijkingen wordt verhoogd met een factor 2 tot 3 bij de nakomelingen van moeders die worden behandeld met een anti-epilepticum. De meest voorkomende zijn een hazenlip, cardiovasculaire misvormingen en neurale buisdefect. Meervoudige anti-epilepticatherapie wordt in verband gebracht met een hoger risico op aangeboren misvormingen dan monotherapie [SmPC Zonegran 01 2024 EMA].
Dierexperimenteel:
Zonisamide veroorzaakte afwijkingen in de ontwikkeling bij muizen, ratten en honden en was letaal voor embryo’s van apen, indien toegediend tijdens de periode van organogenese bij een zonisamidedosering en maternale plasmaconcentraties die vergelijkbaar met of lager waren dan de therapeutische concentraties bij de mens [SmPC Zonegran 01 2024 EMA].
Tweede trimester:Zie eerste trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Zie eerste trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L4
Er zijn enkele gevallen bekend van zuigelingen die melk kregen van moeders in behandeling met zonisamide. Er traden geen ongewenste effecten op, maar het gaat over een beperkt aantal gevallen die hooguit een maand werden gevolgd (n=3) [LACTMED 01 2024].
Zonisamide wordt uitgescheiden in de moedermelk; de concentratie in de moedermelk komt overeen met die in het plasma van de moeder [SmPC Zonegran 01 2024 EMA].
In verband met de lange retentietijd van zonisamide in het lichaam mag het geven van borstvoeding pas worden hervat een maand na het voltooien van de behandeling met zonisamide [SmPC Zonegran 01 2024 EMA].
Dierexperimenteel:
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
In klinische studies wordt geen melding gemaakt van beïnvloeding van de vruchtbaarheid door zonisamide.
In klinische studies wordt geen melding gemaakt van beïnvloeding van de vruchtbaarheid door zonisamide [SmPC Zonegran 01 2024 EMA].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
SmPC () EMA : Summary of Product Characteristics EMA
Briggs G, Freeman R, Yaffe S. Drugs in Pregnancy and Lactation, 12th edition, Philadelphia 2021
[LactMed] :https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK501266/
Tijdens de zwangerschap kunnen maternale tonisch-klonische aanvallen en status epilepticus met hypoxie een bijzonder risico op overlijden met zich mee brengen voor de moeder en het ongeboren kind.
Een Australische studie bespreekt de uitkomsten bij zwangeren die de meer recentere lamotrigine, levetiracetam of topiramaat gebruikten in monotherapie. Die resultaten werden vergeleken met deze bekomen na gebruik van meer traditioneel gebruikte antiëpileptica en met niet behandelen van de epilepsie. Misvormingen kwamen in volgende percentages voor: lamotrigine 5.2% (= 12 op 231 patiënten), topiramaat 3,2% (= 1 op 31), levetiracetam 0% (op 22 patiënten), fenytoïne 2,9% (1 op 35), valproaat 16,3% (35 op 215), carbamazepine 6,3% (19 op 301). Bij niet behandelde patiënten werden 6 gevallen van misvorming gezien op 116 of 5,2%. In deze studieblijkt niet behandelen dus geen oplossing om misvormingen te vermijden (Vajda FJ et al. 2012: Vajda FJ, Graham J, Roten A, Lander CM, O´Brien TJ, Eadie M. Teratogenicity of the newer antiepileptic drugs--the Australian experience. J Clin Neurosci. 2012 Jan;19(1):57-9).
Tabel : risico van afwijkingen bij de geboorte en relatieve risico’s (RR) van blootstelling in utero aan diverse antiëpileptica Substantie % ernstige afwijkingen (aantal zwangerschappen) Relatief risico ten opzichte van Lamotrigine (95% BI) Valproaat 9,3% (op 323) 5,1 (95% BI = 3,0-8,5) Fenobarbital 5,5% (op 199) 2,9 (95% BI = 1,4-5,8) Topiramaat 4,2% (op 359) 2,2 (95% BI = 1,2-4,0) Carbamazepine 3,0% (op 1033) NS Fenytoïne 2,9% (op 416) NS Levetiracetam 2,4% (op 450) NS Lamotrigine 2,0% (op 1562) 1
BI = betrouwbaarheidinterval: wanneer dat interval het cijfer 1 niet insluit, is de toename van het risico significant.
NS = niet significant
Bron: Hernández-Díaz S, Smith CR, Shen A, Mittendorf R, Hauser WA, Yerby M, Holmes LB; North American AED Pregnancy Registry; North American AED Pregnancy Registry. Comparative safety of antiepileptic drugs during pregnancy. Neurology.
Wanneer zonisamide tijdens de zwangerschap wordt voorgeschreven, moeten patiënten volledig worden geïnformeerd over de mogelijke schade voor de foetus; de minimaal effectieve dosis wordt aanbevolen samen met zorgvuldige controle [SmPC Zonegran 01 2024 EMA].