INSULINE glulisineLaatste bijwerking : 2019.09.28 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | parenteraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) II | (ja) II | (ja) II | (ja) II | ja II | |
geen info | geen info | geen info |
Beperkte humane gegevens wijzen niet op complicaties.
Bij vrouwen met diabetes mellitus (type 1 of type 2) die overwegen zwanger te worden, wordt geïntensiveerde bloedglucoseregulatie en -controle aanbevolen ten minste 2 maanden voor de conceptie. In de praktijk vereist een intensieve begeleiding tot scherpe regeling een preconceptieperiode voor de vrouw van +/- 6 maanden [NVDR].
Reproductiestudies met insuline glulisine bij dieren lieten geen nadelige effecten op de vruchtbaarheid zien [SKP Apidra (05 2019)].
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het gebruik van insuline glulisine bij zwangere vrouwen. Voorzichtigheid is geboden bij het voorschrijven aan zwangere vrouwen. Het is zeer belangrijk de glucoseconcentraties zorgvuldig te controleren. Voor patiënten met een al bestaande diabetes of zwangerschapsdiabetes is het essentieel dat de stofwisseling tijdens de zwangerschap goed gecontroleerd blijft. De insulinebehoefte kan gedurende het eerste trimester afnemen, en deze neemt gewoonlijk tijdens het tweede en derde trimester toe. Onmiddellijk na de bevalling neemt de insulinebehoefte snel af [SKP Apidra (05 2019)].
Dierexperimenteel:Onderzoek naar de voortplanting bij dieren heeft geen verschil aangetoond tussen insuline glulisine en humane insuline wat betreft zwangerschap of embryonale/foetale ontwikkeling [SKP Apidra (05 2019)].
Tweede trimester:De insulinebehoefte kan gedurende het eerste trimester afnemen, en deze neemt gewoonlijk tijdens het tweede en derde trimester toe [SKP Apidra (05 2019)].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke gegevens beschikbaar. Zie tweede trimester.
Dierexperimenteel:Onderzoek naar de voortplanting bij dieren heeft geen verschil aangetoond tussen insuline glulisine en humane insuline wat betreft de geboorte of de postnatale ontwikkeling [SKP Apidra (05 2019)].
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Zie tweede trimester.
Onmiddellijk na de bevalling neemt de insulinebehoefte snel af [SKP Apidra (05 2019)].
Dierexperimenteel:Onderzoek naar de voortplanting bij dieren heeft geen verschil aangetoond tussen insuline glulisine en humane insuline wat betreft de geboorte of de postnatale ontwikkeling [SKP Apidra (05 2019)].
Opvolging :
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L?
Het is niet bekend of insuline glulisine in de moedermelk wordt uitgescheiden, maar in het algemeen komt insuline niet in de moedermelk terecht en wordt de stof na orale toediening niet geabsorbeerd. Het is mogelijk dat bij vrouwen die borstvoeding geven, aanpassing van de insulinedosering en het dieet nodig zijn [SKP Apidra (05 2019)].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Geen specifieke gegevens beschikbaar
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Wetenschappelijke bijsluiter (SKP Samenvatting van de Kenmerken van het Product)
Briggs G, Freeman R, Yaffe S. Drugs in Pregnancy and Lactation, 11th edition, Philadelphia 2017;
Humane insuline heeft een moleculair gewicht van meer dan 5000 dalton en passeert de placenta niet in hoeveelheden die een klinisch effect hebben. Toch is het niet uitgesloten dat endogene ‘carrier’ of drager moleculen de passage naar het embryo mogelijk maken in een vroeg stadium van de zwangerschap. Op het einde van het 1ste trimester zijn de insuline producerende cellen in de embryonale pancreas voldoende gedifferentieerd om eigen insuline te produceren [Briggs 2017]. Therapie met insuline laat betere controle toe van de glykemie, mede door het feit dat er meestal nog geen insulineresistentie optreedt [NVDR].
Geen specifieke informatie beschikbaar.