EPROSARTANLaatste bijwerking : 2019.08.28 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | check II | neen II | neen II | neen II | check III | |
geen info | geen info | geen info |
De codes worden vooral geïnspireerd door het klasse-effect en de beperkte gegevens wat preconceptie en borstvoeding betreft.
Geen specifieke informatie beschikbaar.
De passage van eprosartan door de placenta-barrière is onbekend, doch verwacht (laag MG) [Briggs]. Hoewel er geen gecontroleerde epidemiologische data beschikbaar zijn over het risico met sartanen, bestaat de mogelijkheid dat deze klasse van geneesmiddelen een risico heeft vergelijkbaar met ACE-inhibitoren[SKP Teveten 06 2016].
Dierexperimenteel:Bij drachtige konijnen werd aangetoond dat eprosartan in een dosis van 10 mg/kg lichaamsgewicht per dag sterfte bij het moederdier en de foetus teweegbracht, zij het alleen in het laatste stadium van de dracht. Bij een dosis van 3 mg/kg lichaamsgewicht per dag was er toxiciteit voor de moeder, maar was er geen enkel effect op de foetus [SKP Teveten 06 2016].
Tweede trimester:Het is bekend dat blootstelling aan sartanen gedurende het tweede en derde trimester van de zwangerschap foetale toxiciteit (afgenomen nierfunctie, oligohydramnie, vertraagde schedelossificatie) en neonatale toxiciteit (renale disfunctie, hypotensie, hyperkaliëmie) bij de mens kan veroorzaken (zie “Klasse-tekst”).
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Zie tweede trimester.
Dierexperimenteel:Bij drachtige konijnen werd aangetoond dat eprosartan in een dosis van 10 mg/kg lichaamsgewicht per dag sterfte bij het moederdier en de foetus teweegbracht, zij het alleen in het laatste stadium van de dracht. Bij een dosis van 3 mg/kg lichaamsgewicht per dag was er toxiciteit voor de moeder, maar was er geen enkel effect op de foetus [SKP Teveten 06 2016].
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Pasgeborenen van wie de moeder een sartaan heeft gebruikt dienen nauwkeurig gecontroleerd te worden op hypotensie (zie “Klasse-tekst”).
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L3
De passage van eprosartan naar de moedermelk is onbekend, maar verwacht (laag MG) [Briggs]. Geen verdere gegevens beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Hoeltzenbein M, Tissen‑Diabaté T, Fietz A-K, et al. Pregnancy outcome after first trimester use of angiotensin AT1 receptor blockers: an observational cohort study. Clinical Research in Cardiology 2018; 107: 679–687.
Kadioglu M, Erkoseoglu I, Cavusoglu I, et al. The outcomes of Angiotensin-II receptor blockers in pregnancy. Reproductive Toxicology 2019; 88: 133–150.
Weber-Schoendorfer C, Kaysera A, Tissen-Diabate T, et al. Fetotoxic risk of AT1blockers exceeds that of angiotensin-converting enzyme inhibitors: an observational study. Journal of Hypertension 2020; 38: 133–141.Angiotensine Conversie enzym Inhibitoren (ACE-inhibitoren) / Angiotensine II Receptor Antagonisten (Sartanen)
Er is geen duidelijk epidemiologisch bewijs voor teratogeniciteit na blootstelling aan ACE-remmers/Sartanen (en naar analogie ook aan de directe renine-inhibitoren) gedurende het eerste trimester van de zwangerschap. Een klein verhoogd risico kan echter niet uitgesloten worden. Daarom worden ACE-remmers en angiotensine antagonisten bij voorkeur niet in het eerste trimester en zeker niet in het tweede en derde trimester van de zwangerschap gebruikt. Het is aangewezen om bij kinderwens liefst al voor de zwangerschap over te schakelen op een ander antihypertensivum dat niet behoort tot de klasse van angiotensine converting enzyme inhibitoren (ACE-remmers) of angiotensine II receptor blokkers (ARB’s). Indien een zwangerschap wordt vastgesteld tijdens een behandeling, wordt best zo snel mogelijk overgeschakeld, maar is er geen reden om de zwangerschap te onderbreken [LAREB 07 2022][LECRAT 07 2022].
Volgens LAREB zijn er ongeveer 500 zwangerschappen beschreven in de literatuur waarbij angiotensine receptor blokkers (ARB) werden gebruikt tijdens het eerste trimester, wat te weinig is om het werkelijke risico te kunnen inschatten [LAREB 07 2022].
Een studie waarin de uitkomsten van 168 zwangeren met blootstelling tijdens het eerste trimester in utero aan ARB werden vergeleken met 570 controles (geen blootstelling), gaf geen significant verschil in het aantal aangeboren afwijkingen. Dat aantal was wel hoger in de blootgestelde groep, maar het aantal zwangeren was te laag om tot significantie te besluiten (5,4% versus 3% afwijkingen). Er was geen duidelijk patroon wat type afwijkingen betreft, wat een oorzakelijk verband minder waarschijnlijk maakt, bovendien moet rekening gehouden worden met de pathologie [Hoeltzenbein et al. 2018].
Een andere studie beschrijft de uitkomsten van 49 zwangerschappen met blootstelling aan ARB (candesartan, valsartan, losartan, irbesartan, olmesartan, telmisartan) zonder vermelding van de periode. De leeftijd van de patiënten varieerde van 28 tot 44 jaar. De uitkomsten bij 40 patiënten konden worden nagetrokken: 3 spontane abortussen, 4x beëindigen van de zwangerschap, 2x dood in utero en 3 congenitale anomalieën. 28 of 57% van de babies kwamen gezond ter wereld [Kadioglu et al. 2019].
Contra-indicatie tijdens tweede en derde trimester steunt op het farmacologisch werkingsmechanisme van beide groepen geneesmiddelen. Angiotensine tegenwerken verhoogt de kans op een lage perfusiedruk in de nieren. Verminderde nierfunctie verhoogt de kans op overlijden van de foetus tijdens de zwangerschap of onmiddellijk na de geboorte [LAREB 7 2022].
In een observationele studie werden ACE-inhibitoren (ACE-I) (n=89) vergeleken met ARB (n=101) na minstens 20 weken zwangerschap. Er werden 59 gevallen van foetopathie vastgesteld. In de prospectief gevolgde patiënten werd foetopathie vastgesteld in 3,2% voor ACE-I en in 29,2% voor ARB. Wanneer de medicate werd stopgezet voor de 30ste week was de kans op herstel van de hoeveelheid amnionvocht hoger. Hoe langer de medicatievrije periode verwijderd was van de bevalling, hoe beter. Deze studie geeft aan dat zo snel mogelijk moet overgeschakeld worden naar andere medicatie indien mogelijk [Weber-Schoendorfer et al. 2020].
Geen specifieke informatie beschikbaar.